Vertrouwde thuisbasis
Op de vestigingen van CSG Groene Hart hebben leerlingen en docenten een herkenbare en vertrouwde thuisbasis. Elke vestiging bestaat uit één of meer kleinere eenheden van 250 à 300 leerlingen: de afdelingen. De afdelingen krijgen, binnen het algemene schoolbeleid, ruimte voor een eigen aanpak en organisatie van het onderwijs en de buitenschoolse activiteiten.
Organisatie van het onderwijs
CSG Groene Hart heeft vier vestigingen met verschillende onderwijssoorten:
LEERPARK
• vmbo met lwoo (leerwegondersteuning)
• vmbo-basis
• vmbo-kader
• vmbo-gemengde leerweg
• internationale schakelklas (isk)
• NXT2 (mbo)
• Telescope (groep 8)
TOPMAVO
• vmbo-tl (klas 1 t/m 4)
• vmbo-tl/havo (klas 1)
• havo (klas 2 en 3)
LYCEUM
• havo
• vwo atheneum
• vwo gymnasium
RIJNWOUDE
• vmbo-basis/-kader (klas 1 en 2)
• vmbo-tl (klas 1 t/m 4)
• havo (klas 1 t/m 3)
Plaatsing van brugklasleerlingen
We plaatsen een leerling in het eerste leerjaar op basis van het advies van de basisschool. Als een leerling later in het leerjaar instroomt, bekijken we per leerling op welk niveau en in welk leerjaar hij of zij kan instromen.
Doorstroom
Wanneer uw kind doorstroomt, sluiten de vakken op de verschillende niveaus wat inhoud betreft op elkaar aan. Uw kind kan op die manier na het eerste leerjaar zonder problemen overstappen van het ene niveau naar het andere. Bijvoorbeeld als het tempo of het lesniveau te hoog of juist te laag is voor uw kind. Hierdoor krijgt uw kind op het Groene Hart de kans om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen op het niveau dat bij hem of haar past.
Burgerschap
De maatschappij is continu in ontwikkeling. Op CSG Groene Hart leren we daarom onze leerlingen een zelfbewuste en kritische houding aan. Dat doen we op verschillende manieren.
- De school vormt voor leerlingen en medewerkers een minisamenleving. Begrip voor elkaar en tolerantie zijn daarbij belangrijke waarden.
- In de dagopeningen en de lessen levensbeschouwelijke vorming denken leerlingen na over hoe ze in het leven staan en leren ze dit te bespreken. Vaak komen er levensvragen aan de orde aan de hand van Bijbelse verhalen. Onderwerpen uit de actualiteit kunnen ook bij andere lessen aan de orde komen.
- Leerlingen leren hun eigen positie bepalen ten aanzien van thema’s die in de samenleving spelen. Ze oriënteren zich op de maatschappij, onder andere in de lessen geschiedenis en maatschappijleer en door maatschappelijke stages en onderwijsprojecten.
- Jaarlijks organiseren de diverse vestigingen van CSG Groene Hart één of meer acties voor een goed doel. Zo hebben we de afgelopen jaren bijvoorbeeld acties georganiseerd voor Samenloop voor Hoop en het project Aandacht voor een Ander.
Inclusiever onderwijs
In 2014 is de wet op Passend Onderwijs van kracht gegaan, waarbij binnen alle onderwijsregio’s een dekkend aanbod moest zijn voor alle (individuele) leerlingen met extra of zware ondersteuningsvraag.
Vanaf ongeveer 2022 wordt de ondersteuningsopdracht verder doorontwikkeld en wordt de ambitie besproken om inclusiever onderwijs te bewerkstelligen voor leerlingen met een zware ondersteuningsbehoefte.
Het uitgangspunt is dat alle leerlingen samen kunnen leren in reguliere onderwijsinstellingen, met een ondersteuningsstructuur die hen in staat stelt om op hun eigen niveau en tempo te ontwikkelen. Hiervoor zijn enkele doelen en ambities opgesteld:
Het streven is dat alle leerlingen (ongeacht een fysieke beperking, sociaal-emotionele problematiek of afkomst) kunnen deelnemen aan thuis-nabij onderwijs van eigen keuze.
Scholen moeten ernaar streven om leerlingen met diverse onderwijsbehoeften tegemoet te komen door een (flexibel) gedifferentieerd lesaanbod op te stellen, waarbij een nauwe samenwerking nodig is tussen school, ouders en externe zorgprofessionals.
Leraren spelen een cruciale rol bij deze ontwikkeling, want van hen wordt gevraagd om zich te bekwamen in pedagogische en didactische vaardigheden behorend bij de verschillende ondersteuningsvragen. Er moet hiervoor tijd, ruimte en budget worden vrijgemaakt om te investeren in deze professionalisering.
Van ouders, zorgprofessionals en andere betrokkenen wordt verwacht dat zij allen, in de ruimste zin, actief betrokken zijn en blijven bij de leer- en/of ontwikkelingsmogelijkheden van hun kind/ cliënt. Een vroegtijdige signalering is hierbij essentieel voor tijdige en passende ondersteuningsmaatregelen. Alle afspraken dienen hierbij goed te worden vastgelegd en regelmatig te worden geëvalueerd, zodat leerlingen tijdig de juiste zorg ontvangen.
De weg naar inclusief/ inclusiever onderwijs in 2035 vraagt om een intensieve en gestructureerde inzet van alle betrokkenen in het voortgezet onderwijs. De SCOPE scholen zijn al betrokken in deze verkennende fase van dit proces.
Zo is er al sinds enkele jaren veel aandacht voor de visie van ouders en leerling bij het opstellen van een OPP (Ontwikkelingsperspectief Plan). Bij de aanvraag van een TLV (Toelaatbaarheidsverklaring voor het Speciaal Onderwijs) wordt het ‘hoorrecht’ van ouders en kind nadrukkelijk toegepast en op papier gezet.
Echter, zolang een leerling in de huidige situatie zware ondersteuning nodig heeft en meer baat heeft bij een gespecialiseerde vorm van onderwijs dan in de huidige situatie geboden kan worden, zal de route voor VSO gevolgd blijven worden.
Ondersteuning en Passend onderwijs
Passend onderwijs is de manier waarop de scholen het onderwijs organiseren voor kinderen met een ondersteuningsvraag. Kinderen met een fysieke beperking of gedragsproblematiek willen zoveel mogelijk thuis-nabij-onderwijs volgen op een reguliere school. Deze groep leerlingen is gebaat bij extra ondersteuning.
De school waar de leerling wordt aangemeld, heeft de (zorg)plicht om te onderzoeken of zij de extra ondersteuning voldoende kunnen bieden. Als er geen passende onderwijsplek is, zal er samen met de ouders naar een andere school gezocht worden, die de ondersteuning wel kan bieden. De scholen binnen ons Samenwerkingsverband Midden Holland en Rijnstreek werken hierin samen.
Basisondersteuning
De SCOPE scholen hebben een eigen ondersteuningsstructuur, waarbij de basisondersteuning centraal staat. Hieronder vallen de reguliere lessen, begeleiding door de coaches/ mentoren, Remedial Teaching, begeleiding bij dyslexie en dyscalculie, counseling, examentraining en bij sommige vestigingen ook extra studielessen die gericht zijn op het leren leren. De basisondersteuning is voor alle leerlingen inzetbaar.
Voor de volgende vestigingen geldt specifiek:
Bij het Leerpark, de Topmavo en het Lyceum wordt door de counselors of BPO een SOVA-training (sociale vaardigheden) verzorgd. Ook is er de mogelijkheid om een faalangstreductietraining te volgen. Leerlingen die hiervoor in aanmerking komen, worden hiervoor na overleg met de ouders en kind uitgenodigd.
Bij de Topmavo is er een huiswerkklas en is het voor leerlingen ook mogelijk om studiebegeleiding te volgen. Dit wordt in samenwerking met A tot Z verzorgd.
Bij het Lyceum kan een mindset training worden gevolgd.
Het Lyceum heeft een trajectklas (TK). Dit is een rustige setting waar leerlingen, die door omstandigheden tijdelijk minder lessen kunnen volgen, aan het schoolwerk kunnen blijven deelnemen. Met deze leerlingen worden duidelijke doelen afgesproken zodat zij op termijn weer aan het hele programma in de eigen klas kunnen meedoen.
Extra ondersteuning
Voor leerlingen die naast de basisondersteuning meer begeleiding nodig hebben, wordt bekeken of extra ondersteuning voldoende helpend kan zijn. Voor deze leerlingen wordt een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opgesteld waarin de doelen en evaluaties worden beschreven. School, ouders en leerlingen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inhoud en naleving van het OPP. Er wordt minimaal twee keer per jaar bekeken of de doelen behaald zijn of dat er aanpassingen nodig zijn.
In het OPP wordt ook het Hoorrecht toegepast. Hierbij worden zowel ouders als kind gevraagd wat hun visie is op ondersteuning. Datzelfde gebeurt ook als er een beschikking moet worden aangevraagd voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO). Ouders of kind beschrijven hun visie over passende ondersteuning.
Tekst van het artikel.
Samenwerkingspartners
Alle scholen werken nauw samen met verschillende externe samenwerkingspartners die meedenken bij de ontwikkeling van de leerling.
Bij de vestigingen in Alphen aan den Rijn en Rijnwoude kunnen we advies opvragen bij het SWV MHR (Samenwerkingsverband Midden Holland en Rijnstreek). Voor de ontwikkeling op gebied van lichamelijke en geestelijke gezondheid is de GGD aan school verbonden. In geval van verzuim is er contact met de leerplichtconsulent en/of GGD.
Bij andere zorgen over een leerling kan in overleg met ouders hulp worden gezocht bij de Jeugdhulpverlening (afhankelijk van de woonplaats) bij Oog voor Thuis, JGT Nieuwkoop, JGT Kaag en Braassem of het Sociaal Team Bodegraven-Reeuwijk, Kwadraad, Jongerenwerk (Plus) van Participe, AED (begeleiding voor langdurig zieke leerlingen), Auris (begeleiding van leerlingen met een gehoor en/of spraakproblematiek), Visio (begeleiding van leerlingen met zichtproblemen), Politie, Veilig Thuis, YOEP of het Maatjesproject van Humanitas.
Voor de leerlingen van de ISK is er ook samenwerking mogelijk met Nidos, JongereninformatiePunt (JIP) Alphen aan den Rijn, COA en Friends4Friends.
De Praktijkschool werkt samen met een brugfunctionaris vanuit Participe, die ouders en leerlingen kan ondersteunen bij het zoeken naar passende hulpverlening op allerlei gebied.
FlexZAT
Als blijkt dat de school de ondersteuning niet passend kan bieden, wordt er een FlexZAT georganiseerd. Dit is een groot overleg waarbij naast de vertegenwoordiger(s) van school en de ouders en meestal de leerling, ook externe deskundigen aansluiten om na te denken welke mogelijkheden er verder zijn. In enkele gevallen wordt de leerling verwezen naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO). Soms kan de Onderwijs Opvang Voorziening (OOV) een tijdelijke plek beschikbaar stellen om te onderzoeken welke onderwijsvorm beter past bij het kind.
Oudersteunpunt
Ouders die zich onafhankelijk willen laten informeren over andere ondersteuningsmogelijkheden binnen passend onderwijs kunnen zich richten tot het Samenwerkingsverband Midden-Holland en Rijnstreek. https://steunpunt-middenholland-rijnstreek.nl/voortgezet-onderwijs
Toelatingscommissie
Iedere vestiging heeft een eigen toelatingscommissie. Deze commissie neemt het dossier van de aangemelde leerling door en oordeelt of tot plaatsing kan worden overgegaan. Een leerling kan worden afgewezen als ondersteuningsbehoefte niet aansluit bij het aanbod van de school, zoals bijvoorbeeld:
- Aanmeldingen waarvan het gevraagde schoolniveau niet overeenkomt met wat er op de betreffende vestiging wordt aangeboden.
- Leerlingen die VSO-ondersteuning nodig hebben. D.w.z. leerlingen die een intensieve ondersteuningsbehoefte hebben tijdens de verschillende lessen die het leren en/of gedrag ernstig beïnvloeden.
- Leerlingen die dagelijks tijdens schooluren medische specialistische zorg nodig hebben.
- Leerlingen die specialistische psychische begeleiding nodig hebben die de mogelijkheden van de reguliere onderwijsbegeleiding overstijgt.
- Leerlingen die niet in een groep kunnen functioneren en één-op-één begeleiding nodig hebben om zich succesvol te ontwikkelen.
- Leerlingen die de veiligheid in gevaar brengen (fysiek en/of sociaal) van zichzelf, medeleerlingen of personeel.
- Leerlingen waarbij niet de juiste ondersteuning geboden kan worden omdat er geen overeenstemming tot stand komt tussen ouders, leerlingen en school voor wat betreft het handelingsdeel in het OPP.
Voor de leerlingen die bij de ISK worden aangemeld, gelden de volgende afwijzingscriteria:
- Leerlingen die aangemeld zijn op de ISK en in het komende schooljaar 18 jaar worden.
- Leerlingen die aangemeld zijn op de ISK en al 2 jaar of langer in NL verblijven.
- Leerlingen die aangemeld zijn op de ISK met meervoudige, complexe beperkingen.
Voor aanmelding bij de Praktijkschool is een schooladvies Praktijkonderwijs vanuit het basisonderwijs vereist.
De voorwaarden zijn:
- Een IQ tussen 55 – 80.
- Onderwijsachterstanden op minimaal twee van vier leergebieden die groter zijn dan drie jaar (PrO-niveau), waaronder minimaal één op een inzichtelijk gebied, zoals rekenen of begrijpend lezen.
- De leerling heeft specifieke onderwijsbehoeften, passend bij het praktijkonderwijs.
Aanmelding en toelating
Afspraken voor toelating samenwerkingsverband voor passend onderwijs
- Leerlingen uit het basisonderwijs en speciaal onderwijs worden uiterlijk 31 maart voorafgaand aan het nieuwe schooljaar aangemeld. Op 1 april start de toelatingsprocedure en worden de dossiers beoordeeld door de Toelatingscommissie van de vestiging.
Om de toelating te kunnen beoordelen heeft de school een compleet ingevuld aanmeldingsformulier van de gezaghebbende ouders/verzorgers nodig. Daarnaast verwachten wij van de laatst bezochte school voor primair onderwijs een volledig onderwijskundig rapport, inclusief het advies van de school. Dit dossier wordt digitaal in Onderwijs Transparant overgedragen middels een unieke code die de basisschool aan de ouders heeft verstrekt.
Voor leerlingen die praktijkonderwijs gaan volgen, maar niet wonen in de regio van het samenwerkingsverband VO 2802 of in de wijken met de postcode 2355, 2451, 2465, 2481, 2931 en 2941, start de toelatingsprocedure op 1 juni voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de toelating wordt gevraagd. Deze leerlingen kunnen alleen worden geplaatst als er nog plaatsingsruimte is.
Als uw kind naar het praktijkonderwijs gaat, heeft het een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Deze wordt aangevraagd door de school van aanmelding. De definitieve plaatsing wordt uitgesteld totdat de toelaatbaarheidsverklaring is afgegeven.
Heeft u uw kind aangemeld voor het regulier onderwijs, maar is er wel extra ondersteuning nodig, dan kan de school nog extra informatie vragen. U krijgt hierover dan schriftelijk bericht. De toelatingsprocedure wordt in dat geval opgeschort totdat de gevraagde informatie is verstrekt. Als de gewenste informatie niet komt, zal de school uw kind kunnen afwijzen.